poepluierU weet hopelijk nog wel de situatie waar Ad slachtoffer werd van thuiszorg. Deze casus was voor SP Oosterhout aanleiding artikel 41 vragen te stellen. Gezien de antwoorden, die u hieronder kunt lezen, had uw gemeentebestuur maar weer eens voor de over bekende vertragingstechniek toegepast om de druk van de ketel te halen. Aan de kwaliteit van de antwoorden is niet af te lezen dat je daar weken voor nodig hebt.

Zijn handen in stront onschuld wassen

Uw gemeentebestuur heeft na het horen van het schrijnende verhaal van Ad direct actie ondernomen. Uiteraard siert dat uw gemeentebestuur, en ze laten dat dan ook graag merken in antwoord 1. Echter, bij het eerste antwoord komt de aap al uit de mouw: "Betrokken partijen hebben echter verzuimd het risico van vervuiling in te zien en per direct huishoudelijke hulp in te zetten." Bij vraag 3 ook: "- heeft de organisatie die verantwoordelijk is voor de bemoeizorg, het risico op vervuiling onvoldoende onderkend.." Goh, bij antwoord 7 wederom: "- ervoor gezorgd dat betrokken partijen het acute risico van vervuiling niet hebben onderkend."

U ziet dat er wel degelijk 3 maal in 7 antwoorden een schuldige wordt aangewezen. Partijen waarmee uw gemeentebestuur in zee is gegaan , en dus ook de volledige verantwoordelijkheid voor de geschiktheid van deze draagt. Dat er dan bij deze casus ook weer voor dezelfde incompetente subsidieslurpende partner gekozen is mag ook al geen verrassing heten in dit Storp.

Het komt door de bezuinigingen van de overheid

Hoe lekker had dit geklonken als uw gemeentebestuur dat kon antwoorden? Helaas gaat die vlieger niet op, Ad is op moment van schrijven de enige in Nederland die ze op dit gebied hebben laten verwaarlozen.

Daarmee is de kous dan af. Intern hebben we al vernomen dat SP een poeslieve coalitiepartner is en deze slappe antwoorden voor zoete koek zal slikken. Laten we vooral lief zijn voor elkaar. Koppen rollen er alleen in het Midden-Oosten. Op naar de volgende Ad.

Vraag 1. Hoe is deze situatie ontstaan?
Antwoord 1. Zonder in detail in te gaan op de persoonlijke situatie van betrokkene, constateren wij dat op een aantal momenten maatschappelijk werk en gemeentelijk medewerkers een signaal hebben afgegeven dat het hier een spoedsituatie betrof. Dit signaal hebben wij, maatschappelijk werk en thuiszorgaanbieder vervolgens vertaald in een aantal acties die tot doel hadden de persoonlijke situatie op korte termijn te verbeteren:

- bijzondere bijstand is in één dag toegekend;
- het aantal uren huishoudelijke hulp is opgehoogd;
- in overleg met een aanbieder van huishoudelijke hulp is geprobeerd de oude huishoudelijke hulp van betrokkene te benaderen om bij hem te werken (vanuit een andere thuiszorgorganisatie, want bij het faillissement van Thebe verloor zij haar baan);
- in december is een aanleunwoning beschikbaar gekomen en er is aan gewerkt om betrokkene daarheen te verhuizen.

Betrokken partijen hebben echter verzuimd het risico van vervuiling in te zien en per direct huishoudelijke hulp in te zetten.

Vraag 2. Bent u het met de SP eens dat de betreffende casus een mensonterende situatie betreft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2. Ja. Om die reden hebben wij ook actie ondernomen op dezelfde middag dat wij weet kregen van deze acute situatie.

Vraag 3. Is het college het met de SP eens dat het gemeentelijk toezicht hierin heeft gefaald? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3. Neen, wij zijn niet van mening dat het gemeentelijk toezicht heeft gefaald. In deze situatie waren de juiste partijen betrokken, die in gezamenlijkheid hebben toegewerkt naar een structurele verbetering in de persoonlijke situatie (verhuizing naar een aanleunwoning). Medewerkers van betrokken partijen hebben daarnaast in en na december verschillende stappen gezet om op korte termijn huishoudelijke hulp in te zetten. Zoals wij in ons antwoord op vraag 1. al hebben aangegeven, heeft de organisatie die verantwoordelijk is voor de bemoeizorg, het risico op vervuiling onvoldoende onderkend..

Vraag 4. Is het college het met eens met de SP dat het toezicht sterk verbeterd moet worden om dit soort mensonterende toestanden te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4. Neen. In algemene zin zijn wij van mening dat dit soort situaties - helaas - nooit helemaal kunnen worden voorkomen. Ook niet met een (sterk) verhoogd toezicht. Daarnaast willen wij in algemene zin in overweging geven dat het succes van dergelijke interventies ook afhangt van de mate waarin zorgvragers (en hun omgeving) bereid en in staat zijn mee te werken. In de overgangstermijn naar het nieuwe beleid rondom huishoudelijke hulp hebben wij, naar aanleiding van het incident, uit voorzorg wel een aantal extra stappen in het werkproces ingebouwd:

- het nabellen van mensen die een aanvraagformulier voor bijzondere bijstand hebben ontvangen, maar die dit formulier niet hebben geretourneerd;
- het nabellen van mensen die wel aangemeld zijn bij zorgaanbieders, maar aan wie geen levering plaatsvindt (voor zover bij ons bekend);
- een extra ronde langs onze partners (maatschappelijk werk, persoonlijke verzorging, sociaal wijkteam, Wmo-platform, wijkzuster) om hen op het hart te drukken eventuele risicosituaties te melden;
- in alle telefoongesprekken die wij met mensen gevoerd hebben naar aanleiding van de gewijzigde procedure (zie onze raadsbrief d.d. 9 januari 2015) hebben wij extra aandacht besteed aan de vraag of mensen hulp hebben geregeld en of ze daarin ondersteund willen worden.

Vraag 5. Heeft de gemeente actief contact gezocht met de voormalige Thebe-werkers, na het faillissement van Thebe, om onder andere dit soort casus te identificeren. Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5. Neen. Het is niet gebruikelijk individuele medewerkers hierover te benaderen. Op bestuurlijk niveau hebben wij meerdere malen, ook voor het faillissement van Thebe, erop aangedrongen zorgelijke situaties te melden. Een aantal zorgaanbieders heeft langs die weg circa tien van dergelijke situaties bij ons gemeld.

Vraag 6. Welke acties heeft het college ondernomen na het faillissement van Thebe om ervoor te zorgen dat we Oosterhouters niet in de kou laten staan?
Antwoord 6. De verlengde overgangstermijn en het faillissement van Thebe zijn voor ons aanleiding geweest HbH-cliënten met een indicatie die doorloopt na 1 februari, te informeren over de wijze waarop (al dan niet via de gemeente) huishoudelijke hulp kunnen regelen.

Vraag 7. Uit de berichtgeving van Omroep Brabant komt naar voren dat Surplus zijn taken zou hebben verzaakt. Bent u het hiermee eens? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7. Neen. Wel heeft de focus op een structurele oplossing op korte termijn (verhuizing naar een aanleunwoning), ervoor gezorgd dat betrokken partijen het acute risico van vervuiling niet hebben onderkend.

Vraag 8. Wat gaat het college concreet ondernemen om dit soort casus beter in kaart te brengen, zodat deze voortaan voorkomen kunnen worden?
Antwoord 8. Volledigheidshalve verwijzen wij hier naar ons antwoord op vraag 4.