Op 5 februari 2013 heeft de heer Krijn Sijrier van bureau Iroko een presentatie gegeven over de Quickscan die zij uitgevoerd hebben bij WAVA/!GO.

Opening

Het betreft geen onderzoek naar de doelgroep en hoe daarmee om te gaan maar een bedrijfseconomisch onderzoek. De vragen die Iroko gekregen had hebben ze samengevat in:

  • Kijk naar het huidige bedrijfsmodel, kijk naar de bedrijfsvoering enerzijds en kijk naar de financiële cijfers en stromen die daar achter horen anderzijds
  • Is het bedrijfsmodel wat je onderzocht hebt naar de toekomst toe houdbaar als je deze toetst aan de nieuwe wetgeving die het rijk in petto heeft voor deze branche
  • Welke mogelijkheden zijn er voor de gemeenten om de bedrijfsvoering te beïnvloeden (aan welke knoppen kunnen de gemeenten draaien)

Afbeelding 1

Kijk naar het huidig bedrijfsmodel, kijk naar de bedrijfsvoering enerzijds en kijk naar de financiële cijfers en stromen die daar achter horen anderzijds.

De eerste conclusie, van de 5, bestaat uit 2 delen

Als je naar de praktijk kijkt mag WAVA/!GO zich terecht een arbeidsontwikkelingsbedrijf noemen. Ze hebben professionals aangetrokken en gekozen voor een duidelijke methodiek in competenties, die in het gehele bedrijf de leidraad is voor beoordeling- en functioneringscyclus van SW’ers. Dit laatste betekent niet meer dan dat er naar de beperkingen van desbetreffend persoon gekeken wordt en welke belasting deze persoon in arbeid en geesteskracht kan verdragen. Dit komt dan in een rapport van desbetreffend persoon te staan en kan het verloop bijgehouden worden.

Afbeelding 2


Het economisch rendement van de activiteiten van deze arbeidsontwikkeling is beperkt.

Afbeelding 3

Als u kijkt naar de 5 stappen van de werkladder ziet u dat ‘Extern in groep’ in verhouding (witte balk) met landelijk (paarse balk) dik vertegenwoordigd is. In deze groep zitten de mensen die hoofdzakelijk met groenvoorziening , catering en schoonmaken te maken krijgen –waarvan groenvoorziening dominant in deze groep aanwezig is.

De stappen op de werkladder zijn bedrijfseconomisch weer op te splitsen in 2 delen. Als u kijkt naar de eerste 2 stappen op de werkladder hebt u te maken met de leiding en de infrastructuur van het bedrijf, dus van WAVA/!GO. Bij de derde, vierde en vijfde stap op de werkladder zijn leiding en infrastructuur in handen van het bedrijf op de markt dat de inlener is. Als je mensen gaat ontwikkelen over die werkladder zullen niet alleen de opbrengsten per trede stijgen, maar vooral dat de kosten voor de hogere treden veel lager liggen dan die van de eerste 2 treden.

Als men Wava/!GO naast het landelijk gemiddelde legt heeft deze weinig economisch rendement heeft, omdat de helft van de populatie in de tweede ladder hun tak van sport beoefend en daar blijft steken.

Conclusie 2: Opdrachten en werksoorten

Zoals eerder geconstateerd is het werken op locatie (in het groen) stevig vertegenwoordigd bij WAVA/!GO en komen de opdrachten van de deelnemende gemeenten. Dit maakt WAVA/!GO sterk afhankelijk van de deelnemende gemeenten. Om de groenopdrachten goed uit te voeren ontstaat de neiging om de mensen die goed zijn in dit werk niet door te laten stromen. Als zogenaamde hoofdaannemer zijn de personele en materiële kosten hoog, waarover later meer.

Afbeelding 4

Conclusie 3: Exploitatieresultaat

Er komt veel geld binnen bij WAVA/!GO, maar gaat er ook weer met bakken tegelijk uit. De hoge opbrengsten van WAVA/!GO zijn de kosten voor de gemeenten.

Afbeelding 5

Conclusie 4: Rapportages

WAVA/!GO geeft heel veel informatie aan gemeentes. Desondanks hebben de gemeentes maar beperkt inzicht in de bedrijfsvoering van WAVA/!GO. Daar zijn meerdere oorzaken voor.
  • Geen gescheiden administratie van de sociale werkvoorziening enerzijds en de re-integratieopdrachten anderzijds. Alles komt op de grote hoop en moeilijk in te schatten wat de re-integratie bijdraagt aan de exploitatieresultaat van het bedrijf.
  • Er zijn geen exploitatieresultaten beschikbaar van de verschillende trede van de werkladder. Er is bijv. niet te zien wat het groen oplevert, of het kostendekkend is of niet.
  • Er is heel veel definitieproblematiek. In de benchmarks die uitgevoerd worden door de brancheorganisatie Cedris worden verschillende of andere definities gebruikt dan die in het normale bedrijfsleven gebruikelijk zijn.

Afbeelding 6

Conclusie 5: Relatie gemeenten

Er is een sterke wij/zij houding. Vergeleken met landelijk heeft WAVA/!GO aanzienlijk veel opdracht van de gemeente. Desondanks verwijt WAVA/!GO gemeenten dat ze weinig opdrachten bij hen neerleggen zodat het bedrijf omzet kan maken. Zo denken ambtenaren op hun beurt vaak dat de resultaten van het bedrijf slechter zijn dan de cijfers laten zien. Gezien wat er landelijk op hen afkomt kunnen ze beter de relatie verbeteren.

Afbeelding 7

Exploitatieresultaat

Afbeelding 8

Dan spreken we over subsidie- en bedrijfsresultaat.
Het subsidieresultaat is in feite de rijksbijdrage die de personele kosten van de doelgroep afdekt. Het idee is dan dat in principe de rijksbijdrage voldoende is om de personele kosten van de SW`ers te betalen. Dit is, net zoals het in heel de landelijke sector is, niet zo omdat de overheid wil bezuinigen op die rijksbijdrage.

Omgerekend naar arbeidsjaren Wsw moet WAVA/!GO gemiddeld 1.100 euro toeleggen op de rijksbijdrage om de loonkosten van de Wsw-medewerkers te voldoen. Een gemiddeld uitvoeringsbedrijf in de sector komt bijna 2.100 euro per Wsw arbeidsjaar tekort.

Afbeelding 9

Bedrijfsresultaat

Deze is minder goed dan in de sector gemiddeld is. WAVA/!GO heeft een negatief bedrijfsresultaat van 1,4 miljoen euro. Een gemiddeld bedrijf in deze sector heeft een bijna sluitende bedrijfsvoering. Gemiddeld is het bedrijfsresultaat daar ongeveer 100.000 euro negatief.

Afb 10

Personele kosten

De verhouding bij WAVA/!GO is 1 regulier personeelslid op 6 doelgroepmedewerkers. Landelijk ligt dit cijfer met 1:12 op het dubbele.

Als we kijken naar de verhouding bij het directe personeel dat werkzaam is in de productie versus de doelgroep dan zien we dat die verhouding bij WAVA/!GO 1:15 bedraagt. Landelijk is dit 1 op 50.

Als we kijken naar de verhouding bij het staf en ondersteunend personeel dan zien we dat die verhouding tussen regulier personeel en doelgroepmedewerkers bij WAVA/!GO 1: 19 bedraagt. Landelijk is dat 1 op 30.

Dat leidt ertoe dat WAVA/!GO omgerekend per Wsw arbeidsjaar 8.300 euro uitgeeft aan regulier personeel. Landelijk bedraagt dit 6.100 euro per arbeidsjaar

Afb 11

Materiële kosten

Bij de materiële kosten bestaat hetzelfde beeld. WAVA/!GO betaalt omgerekend 5.900 euro aan materiële kosten, landelijk ligt dit bedrag op 3.700 euro.

Het zit niet zozeer in de huisvestigingskosten. Die liggen bij WAVA/!GO zo’n 200 euro per doelgroepmedewerker hoger dan landelijk.

Het zit vooral in de productiemiddelen. Deze kosten liggen bij WAVA/!GO met 1.500 euro per doelgroepmedewerker ongeveer drie maal zo hoog als landelijk gemiddeld.

Afb 12

Exploitatieresultaat


Als we subsidieresultaat en bedrijfsresultaat optellen tot exploitatieresultaat dan heeft WAVA/!GO per doelgroepmedewerker een negatief exploitatieresultaat van 1.900 euro. Landelijk ligt dit in 2011 op 1.100 euro.

De eenmalige middelen zijn 384.000 euro voor een schikking met een leverancier en 200.000 die in 2011 is gereserveerd voor salarislasten van de Wsw-populatie

Afb 13

Houdbaarheid bedrijfsmodel naar de toekomst

Rijksbeleid

afb 14

Houdbaarheid bedrijfsmodel

afb 15
afb 15a

Beïnvloedingsmogelijkheden

afb 16